Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [38]Dewijl wij dan een groten Hogepriester hebben, Die [39]door de hemelen [40]doorgegaan is, [namelijk] Jezus, den Zoon van God, zo laat ons [41]deze belijdenis vasthouden. 38. Hier besluit de apostel de handeling van het profetisch ambt van Christus, en gaat voort tot Zijn priesterlijk en koninklijk ambt, gelijk hij Hem terstond ook een troon toeschrijft en met Melchizedek vergelijkt; en noemt Hem een groten hogepriester, omdat Hij meerder is dan al de hogepriesters des Ouden Testaments, die maar schaduwen van Christus' priesterambt zijn geweest, gelijk in de vijf volgende hoofdstukken breder zal verklaard worden. 39. Namelijk die zienlijk zijn. 40. Namelijk tot in den derden hemel, die de troon Gods is, en de heerlijke woonstede der heilige engelen en geesten, welke door het heilige der heiligen werd betekend, gelijk hfdst.9 vs.24 verklaard wordt. Zie ook 2 Kor.5:8, en 2 Kor.12:2,4. 41. Dat is, de leer van dezen zo groten hogepriester door het ware geloof standvastig belijden, niettegenstaande alle zwarigheden en vervolgingen, die ons daardoor zouden mogen overkomen.